Home Reizen van Jan en Carla
Griekenland
KRETA
fly-and-drive
mei 1989
Kreta is 260 kilometer lang, 60 kilometer op zijn breedst en 12 kilometer op zijn smalst (bij Ierapetra) en is het grootste van de Griekse eilanden. Door de gunstige ligging tussen de kusten van Klein-Azië, Cyprus, Egypte en Syrië heeft Kreta een lange geschiedenis als centrum van de zeehandel. Tussen 1600 en 1400 v.Chr. bereikten de Kretenzers door die ligging en hun heerschappij op zee een hoog beschavingspeil.
De plaatsen waar we geweest zijn:
Dag 1: Heraklion – Knossos – Fodele – Rethimnon – Chania
Na aankomst en een korte nacht in Heraklion bezoeken we Knossos, waar bij opgravingen een Minoïsch paleis werd gevonden. Het paleis werd gebouwd rond 2000 jaar voor Chr. en was waarschijnlijk het paleis van de legendarische koning Minos. Vermoedelijk werd het paleis verwoest door de vulkaanuitbarsting van Santorini. Bij de opgravingen van de westelijke vleugel vond men veel aardewerk en de beroemde stierenfresco. Het labyrint en de Koningszaal zijn nog intact. Helaas is bij de opbouw van Knossos ook veel fantasie gebruikt.
Onderweg naar Rethimnon komen we door het plaatsje Fodele. In Fodele werd de beroemde schilder ‘El Greco’ geboren. Oude Griekse vrouwtjes verkopen hier handgemaakte kleedjes en ander borduurwerk.
Rethimnon is een aardig vissers-/badplaatsje. Het heeft een mooie Venetiaanse haven, nauwe straatjes, oude minaretten en oude stadsmuren.
We overnachten in Chania.
Dag 2: Chania – Samariakloof – Agia Roumeli / Hora Sfakion – Chania
Al om 06.15 uur nemen we de bus naar het begin van de Samariakloof. De rit duurt ongeveer een uur. De Samariakloof is ruim 16 km lang. Omdat er geen auto's in de kloof kunnen komen, lopen er ‘EHBO-ezels’ rond. Wandelaars die geblesseerd raken, worden door de parkwachters met zo’n ezel opgehaald, zodat ze alsnog het park kunnen verlaten. Het is belangrijk het toegangskaartje van het park te bewaren. Deze moet namelijk worden ingeleverd bij de uitgang. Zo weet men zeker dat er niemand achterblijft in de kloof.
Wandeling door de kloof. Aan het begin van de tocht dalen we langs een houten trap af. Deze is vooral aan het begin vrij steil. Tijdens de eerste twee kilometers van de tocht, wordt ongeveer 700 meter afgedaald.
Dan wordt de route vlakker.
Na ongeveer zes kilometer komen we bij het dorpje Samaria. De bewoners hebben het dorpje in 1962 verplicht moeten verlaten op het moment dat de kloof een nationaal park werd. Het dorpje wordt dus niet meer bewoond. Na het plaatsje Samaria lopen we door de bedding van de rivier. De wandeling gaat over allerlei rotsen en de rivier moet waar deze niet is drooggevallen een aantal malen overgestoken worden.
De rotsformaties aan de zijkanten van de kloof worden hier steeds spectaculairder. Ze komen ook steeds dichter bij elkaar. Op het smalste punt staan de beide wanden van de kloof slechts drie en een halve meter uit elkaar. Dat terwijl de rotsen aan beide zijden 700 meter hoog zijn.
Na dit spectaculaire stuk zien we eindelijk de zee en bereiken we het oude dorpje Agia Roumeli. Het is dan nog een paar kilometer lopen naar het nieuwe Agia Roumeli dat aan de Libische zee ligt.
Het dorp is niet over de weg bereikbaar. Daarom is het noodzakelijk om vanuit Agia Roumeli de boot te nemen naar een andere plaats die wèl over de weg bereikbaar is.
In Chora Sfakion aangekomen gaan we weer met de bus terug naar Chania.
Dag 3: Chania – Frangokastello – Plakias
We rijden van Chania aan de noordkant van het eiland naar Frangokastello, een fort en plaatsje met dezelfde naam aan de zuidkant. Het Venetiaanse fort werd gebouwd in 1371. Oorspronkelijk had het een andere naam, maar later werd het Frangokastello, kasteel van de Franken. De ‘Franken’ was in de Middeleeuwen in het oostelijke Middellandse Zeegebied een gebruikelijke naam voor West-Europeanen, waarbij de Venetianen ook ingedeeld werden. Bij Frangokastello ligt een breed zandstrand, waar wij een tijdje gaan luieren en een duik in zee nemen.
We rijden verder langs de kust, die prachtige vergezichten biedt, naar Plakias waar we overnachten.
Dag 4: Plakias – Festos – Matala – Kokinos Pirgos
Van Plakias gaan we naar Festos, ook een opgraving. De opgraving van Festos is minder bekend (en veel rustiger) dan Knossos, en ligt in het zuiden van Kreta, op zes kilometer van de kust. Festos is ook kleiner dan Knossos en niet gerestaureerd of herbouwd. De oude Grieken wisten wel waar zij hun paleizen moesten bouwen: vanaf Festos heb je een ontzettend mooi uitzicht over het eiland Kreta.
Verder naar Matala, dat vooral bekend is vanwege de krijtrotsen waarin al ver voor onze jaartelling talrijke holen zijn aangelegd. Later werden de holen gebruikt als graftombes. Matala was in de oudheid de haven van Festos. Maar Matala kreeg nog veel meer bekendheid in de jaren ‘60, toen hippies in de rotsen aan zee gingen wonen. De hippies werden in zeventiger jaren verdreven door de kerk (oord van verderf!!) en de militaire junta.
Tegenwoordig is Matala vooral een bestemming voor dagtoeristen die de holen willen bezichtigen en op het strand liggen.
Onderweg naar Kokinos Pirgos zien we een mooi oud kerkje.
De omgeving is nog steeds prachtig en we rijden door kleine Griekse plaatsjes.
Kokinos Pirgos, waar we overnachten, ligt ongeveer onder Heraklion maar dan aan de zuidkust.
Dag 5: Kokinos Pirgos – Ano Vianos – Ierapetra
Onderweg naar Ierapetra stoppen we voor de lunch in Ano Vianos, een aardig bergdorp waar het markt is.
Ierapetra is niet alleen de meest zuidelijke stad van Kreta, maar ook van Griekenland en Europa. In de haven van de stad staat een Venetiaans kasteel.
Dag 6: Ierapetra – klooster van Toplou – Vai – Sitia
Ons volgende doel is Toplou. Daar is een mooi klooster. In de Tweede Wereldoorlog boden de kloosterlingen onderdak aan Kretenzische partizanen en Britse soldaten. Het klooster ziet er van buiten uit als een soort burcht en is met dikke muren omgeven. Rondom het klooster staan heel veel citroen-, sinaasappel- en vijgenbomen. In de winkel verkoopt men de produkten. Daar eten we de heerlijke Griekse yoghurt met honing en walnoten.
Op een schiereiland op de meest oostelijk punt van Kreta ligt Vai. Hier is Europa’s enige palmenbos. In de buurt ligt het klooster van Toplou, dat officieel eigenaar is van het palmenstrand. Het strand en het palmenbos waren in de jaren tachtig ernstig vervuild door wildkampeerders, maar sindsdien is het een beschermd gebied en wordt het door de overheid schoongehouden. Volgens een legende is het unieke bos ontstaan door piraten, die op de plek vruchten hadden weggegooid waaruit de palmen zijn gegroeid. Volgens een andere, die al lang standhoudt, zouden de eerste palmen er in het jaar 824 na Chr. geplant zijn door de Arabieren. In werkelijkheid gaat het om een laatste restant van de natuurlijke palmenbossen die in het tweede millennium voor Chr. overal in de kustgebieden van Kreta voorkwamen, zoals ook duidelijk blijkt uit de talrijke afbeeldingen van landschappen uit de Minoïsche tijd.
We brengen een tijd door aan het strand en in het water en rijden dan door typisch Griekse dorpjes naar Sitia, ons volgende overnachtingsadres.
Dag 7: Sitia – Kritsa – Vlakte van Lassithi – Heraklion
Van Sitia naar Kritsa. Het dorp Kritsa heeft een prachtig mooie Panajia Kerk (Heilige maagd). Deze werd gebouwd omstreeks de 14de en 15de eeuw.
Het dorp Kritsa is ook leuk, gebouwd op een helling, met veel nauwe straatjes. De oleanders bloeien met een explosie aan kleur.
Lasitthi ligt 50 kilometer ten oosten van Heraklion. Het is een bergplateau op een hoogte van bijna 1000 meter en wordt ook wel de graanschuur van Kreta genoemd. Eens draaiden hier duizenden witte windmolens om het water uit de grond te pompen. Deze werden in de jaren ‘60 vervangen door dieselmotoren. Nu komen de witte windmolens langzaam weer terug om het karakter van het oude Lasitthi weer te laten herleven (toerisme!!).
Bij de luchthaven van Heraklion leveren we de huurauto weer in en vliegen terug naar Nederland.
Home Reizen van Jan en Carla